Keynote - De weergave van cirkeldiagrammen aanpassen

background image

De weergave van cirkeldiagrammen aanpassen

Een cirkeldiagram vertegenwoordigt één gegevensset en elk cirkelsegment
vertegenwoordigt één gegevenspuntwaarde in de desbetreffende set (het eerste
gegevenspunt van elke gegevensreeks). Als de gegevensreeksen in rijen zijn ingedeeld,
wordt alleen de eerste kolom in het diagram weergegeven. Als de gegevensreeksen
in kolommen zijn ingedeeld, wordt alleen de eerste rij in het diagram weergegeven. U
kunt elke gewenste gegevensset in een diagram uitzetten door de set naar de eerste
rij of kolom van de tabel in de gegevensdiagrameditor te verplaatsen.

Om de weergave van afzonderlijke cirkelsegmenten aan te passen, selecteert u eerst
het cirkeldiagram en vervolgens de segmenten die u wilt wijzigen.

Manieren om cirkelsegmenten in een geselecteerd cirkeldiagram te selecteren:
Om één cirkelsegment te selecteren, klikt u op het segment.

m

Om alle cirkelsegmenten te selecteren, selecteert u een willekeurig cirkelsegment en

m

drukt u op Command + A.
Als de segmenten niet aan elkaar grenzen, houdt u de Command-toets ingedrukt en

m

selecteert u de segmenten.
Als de gewenste segmenten aan elkaar grenzen, selecteert u het eerste segment en

m

houdt u vervolgens de Shift-toets ingedrukt terwijl u het laatste segment selecteert.

164

Hoofdstuk 9

Diagrammen aanmaken op basis van gegevens

background image

Hoofdstuk 9

Diagrammen aanmaken op basis van gegevens

165

De kleuren en texturen van een cirkeldiagram wijzigen

Kleuren en texturen in een diagram wijzigen

1

Om elementen van een gegevensreeks te vullen met een speciale kleur of textuur,

klikt u op de knop 'Info' in de knoppenbalk, klikt u op de knop 'Diagraminfo' en klikt u
vervolgens op 'Diagramkleuren'. Kies een vultype (bijvoorbeeld '3D-textuurvullingen')
uit het eerste venstermenu en kies een vulset (bijvoorbeeld 'Marmer' of 'Hout') uit het
tweede venstermenu. Ga vervolgens op een van de volgende manieren te werk:
Als u alle cirkelsegmenten wilt vullen, klikt u op 'Pas alle toe'. De eerste vulling wordt
toegepast op elementen van de eerste gegevensreeks, de tweede vulling op
elementen van de tweede reeks, enzovoort.
Als u één cirkelsegment wilt vullen, sleept u de vulling naar het gewenste segment.

2

Om de mate van ondoorzichtigheid, de lijn, de schaduw en andere grafische

kenmerken van afzonderlijke cirkelsegmenten aan te passen, selecteert u het
gewenste segment, klikt u op de knop 'Afbeeldingsinfo' en brengt u vervolgens de
gewenste wijzigingen aan.

Wanneer u bij het aanpassen van de mate van ondoorzichtigheid en de vulling

Â

de schuifknop 'Ondoorzichtigheid' onder in het infovenster 'Afbeelding' sleept,
verandert de mate van ondoorzichtigheid van het volledige diagram. Als u alleen
de geselecteerde reeks wilt wijzigen, selecteert u de reeks en wijzigt u vervolgens
de mate van ondoorzichtigheid van de vulling met een effen kleur, verlooptint
of afbeelding. Zie “De mate van ondoorzichtigheid van objecten aanpassen” op
pagina 106 en “Een effen kleur als vulling voor een object gebruiken” op pagina 107
voor meer informatie.
Zie “

Â

Een object met een afbeelding vullen” op pagina 110 voor informatie over het

gebruik van een eigen afbeelding als vulling.
Zie “

Â

De randstijl wijzigen” op pagina 103 voor meer informatie over het wijzigen van

de lijn rondom een element.
Zie “

Â

Een schaduw aan cirkeldiagrammen en -segmenten toevoegen” op pagina 167

voor meer informatie over het aanpassen van een schaduw.
Zie “

Â

Scène-instellingen van 3D-diagrammen wijzigen” op pagina 172 voor meer

informatie over het wijzigen van de diepte van een 3D-cirkeldiagram.

Labels in een cirkeldiagram tonen

Via het infovenster 'Diagram' kunt u de reeks- en gegevenspuntlabels in een
cirkeldiagram tonen.

Reeksnamen of gegevenspuntlabels in een cirkeldiagram tonen

1

Selecteer het diagram of de afzonderlijke cirkelsegmenten waarvoor u een label of

reeksnaam wilt tonen.

2

Klik op de knop 'Info' in de knoppenbalk en klik vervolgens op de knop 'Diagraminfo'.

background image

3

Selecteer 'Labels' en sleep de schuifknop 'Positie' om de gegevenspuntlabel dichter

bij of verder weg van het midden van de cirkel te plaatsen. U kunt ook een waarde in
het veld opgeven om de afstand van het segment van het midden van de cirkel als
percentage van de straal van de cirkel in te stellen.

4

Om de waarden in een specifieke notatie weer te geven, kiest u een optie uit het

venstermenu 'Notatie' en past u de instellingen naar wens aan:
Getal: Hiermee wordt de gegevenspuntwaarde zonder eenheden weergegeven. Geef
in het veld 'Decimalen' het gewenste aantal decimalen op. Kies '-100' of '(100)' uit het
venstermenu om aan te geven of negatieve waarden moeten worden aangeduid met
een minteken of tussen haakjes moeten worden geplaatst. Schakel het aankruisvak
'Scheidingsteken' in als links van de decimale komma de volgorde van grootte moet
worden gescheiden.
Valuta: Hiermee worden de gegevenspuntwaarden als valutawaarden weergegeven.
Kies een valutasymbool uit het venstermenu 'Symbool'. Geef in het veld 'Decimalen'
het gewenste aantal decimalen op. Kies '-100' of '(100)' uit het venstermenu om aan te
geven of negatieve waarden moeten worden aangeduid met een minteken of tussen
haakjes moeten worden geplaatst. Schakel het aankruisvak 'Scheidingsteken' in als
links van de decimale komma de volgorde van grootte moet worden gescheiden.
Percentage: Hiermee worden de gegevenspuntwaarden door honderd gedeeld. Geef
in het veld 'Decimalen' het gewenste aantal decimalen op. Kies '-100' of '(100)' uit het
venstermenu om aan te geven of negatieve waarden moeten worden aangeduid met
een minteken of tussen haakjes moeten worden geplaatst. Schakel het aankruisvak
'Scheidingsteken' in als links van de decimale komma de volgorde van grootte moet
worden gescheiden.
Datum en tijd: Hiermee worden de gegevenspuntwaarden in een datum- en
tijdnotatie weergegeven.
Duur: Hiermee worden de gegevenspuntwaarden als tijdseenheden weergegeven,
bijvoorbeeld seconden, minuten of weken.
Breuk: Hiermee worden de gegevenspuntwaarden kleiner dan 1 als breuken
weergegeven. (Waarden groter dan 1 worden niet als breuken weergegeven.) Kies de
gewenste precisie voor het afronden van de breuken uit het venstermenu 'Precisie'.
Wanneer u bijvoorbeeld de optie 'Tweeden' of 'Kwarten' kiest, worden de waarden
als een gedeelte van het totale cirkeldiagram weergegeven en afgerond naar de
dichtstbijzijnde breuk die u hebt ingesteld.
Wetenschappelijk: Hiermee worden gegevenspuntwaarden in de wetenschappelijke
notatie weergegeven, waarbij een aantal malen een gehele macht van 10 wordt
uitgedrukt als 'E+' een geheel getal. Geef in het veld 'Decimalen' het gewenste aantal
decimalen op.
Aangepast: Hiermee kunt u een aangepaste notatie kiezen die u eerder hebt
ingesteld of een nieuwe aangepaste notatie opgeven. Zie “Werken met eigen notaties
voor de weergave van waarden in tabelcellen” op pagina 201 voor meer informatie.

166

Hoofdstuk 9

Diagrammen aanmaken op basis van gegevens

background image

Hoofdstuk 9

Diagrammen aanmaken op basis van gegevens

167

5

Om de reeksnaam weer te geven, kiest u 'Toon reeksnaam'.

Afzonderlijke cirkelsegmenten van een diagram scheiden

U kunt cirkelsegmenten meer in het oog laten springen door de segmenten van het
diagram te scheiden.

U kunt een cirkelsegment scheiden
van de rest door de schuifknop
'Explosie' te verplaatsen.

Manieren om afzonderlijke cirkelsegmenten van het diagram te scheiden:
Om één segment uit het midden van een 2D- of 3D-cirkeldiagram te plaatsen,

m

selecteert u het segment. Vervolgens sleept u het segment of sleept u de schuifknop
'Explosie' in het infovenster 'Diagram'.
Om meerdere segmenten uit het midden van een 2D- of 3D-cirkeldiagram te plaatsen,

m

houdt u de Shift- of Command-toets ingedrukt terwijl u de gewenste segmenten
selecteert. Vervolgens sleept u de segmenten of sleept u de schuifknop 'Explosie' in
het infovenster 'Diagram'.
Om alle segmenten uit het midden van een 3D-cirkeldiagram te plaatsen, selecteert u

m

het diagram voordat u de schuifknop 'Explosie' in het infovenster 'Diagram' sleept.

Een schaduw aan cirkeldiagrammen en -segmenten toevoegen

U kunt een schaduw instellen voor afzonderlijke cirkelsegmenten of voor het gehele
cirkeldiagram. Wanneer u een schaduw voor afzonderlijke cirkelsegmenten instelt,
lijkt het alsof de segmenten zich op een andere laag bevinden. U kunt het segment
daarom beter eerst van het diagram scheiden.

Een schaduw toevoegen

1

Selecteer het diagram of de afzonderlijke cirkelsegmenten. Klik op de knop 'Info' in de

knoppenbalk en klik vervolgens op de knop 'Diagraminfo'. Ga op een van de volgende
manieren te werk:

Â

Om een schaduw aan de geselecteerde segmenten toe te voegen, kiest u de optie
'Afzonderlijk' uit het venstermenu 'Schaduw'.

Â

Om een schaduw aan het hele diagram toe te voegen, kiest u de optie 'Groep' uit het
venstermenu 'Schaduw'.

background image

2

Definieer de gewenste schaduwinstellingen in het infovenster 'Afbeelding'.

Zie “Een schaduw aan een object toevoegen” op pagina 104 voor instructies.

Een 2D-cirkeldiagram roteren

U kunt een 2D-cirkeldiagram op verschillende manieren roteren.

Manieren om een cirkeldiagram te roteren:
Selecteer het diagram, klik op de knop 'Info' in de knoppenbalk, klik op 'Diagraminfo'

m

en gebruik vervolgens de knop 'Rotatiehoek' of het bijbehorende veld.
Klik op de knop 'Info' in de knoppenbalk, klik op de knop 'Formaatinfo' en sleep

m

vervolgens de knop 'Roteer' of stel de hoek van het diagram in het veld 'Hoek' in.
Selecteer het diagram, houd de Command-toets ingedrukt en plaats de aanwijzer op

m

een actieve selectiegreep. De greep krijgt de vorm van een gebogen, tweepuntige pijl.
Sleep vervolgens de selectiegreep.
Om het diagram in stappen van 45 graden te roteren, houdt u de Shift-toets en de

m

Command-toets ingedrukt terwijl u een selectiegreep of de knop 'Roteer' sleept.