Keynote - Werken met eigen notaties voor de weergave van waarden in tabelcellen

background image

Werken met eigen notaties voor de weergave van waarden in

tabelcellen

U kunt zelf notaties voor de weergave van getallen, tekst, datums en tijd definiëren.
Zelfgemaakte celnotaties, de zogenaamde aangepaste notaties, worden weergegeven
in het paneel 'Opmaak' van het infovenster 'Tabel'.

background image

Voor informatie over

Zie

Een aangepaste getalnotatie definiëren die een
valutasymbool, het gewenste aantal decimalen
en andere weergavekenmerken op een getal in
een tabelcel toepast

“Een aangepaste getalnotatie definiëren” op
pagina 202
“Het Gehele getallen-element van een
aangepaste getalnotatie definiëren” op
pagina 205
“Het Decimalen-element van een aangepaste
getalnotatie definiëren” op pagina 206
“De schaal van een aangepaste getalnotatie
definiëren” op pagina 207

Een aangepaste getalnotatie definiëren die
afhankelijk is van de waarde van een getal in een
tabelcel

“Voorwaarden aan een aangepaste getalnotatie
koppelen” op pagina 209

Een aangepaste datum- en tijdnotatie definiëren
waarmee u bepaalt hoe dagen, maanden,
jaren, uren, minuten en andere aspecten van
een datum of tijd in een tabelcel worden
weergegeven

“Een aangepaste datum- en tijdnotatie
definiëren” op pagina 211

Tekst definiëren die u naast een waarde in een
tabelcel wilt weergeven

“Een aangepaste tekstnotatie definiëren” op
pagina 213

De aangepaste notaties die u definieert beheren

“Een aangepaste celnotatie wijzigen” op
pagina 214
“Aangepaste celnotaties verwijderen of de
volgorde of naam ervan wijzigen” op pagina 216

Een aangepaste getalnotatie definiëren

Uw eigen weergavenotatie voor getallen in tabelcellen definiëren

1

Selecteer een of meer cellen.

2

Klik op de knop 'Info' in de knoppenbalk en klik op de knop 'Tabelinfo'.

3

Klik in het infovenster 'Tabel' op 'Opmaak'.

4

Kies 'Aangepast' uit het venstermenu 'Celnotatie'.

202

Hoofdstuk 10

Werken met tabellen

background image

Hoofdstuk 10

Werken met tabellen

203

Het venster voor aangepaste notaties wordt geopend.

Notatieveld

Sleep de elementen
naar het notatieveld.

5

Kies 'Getal en tekst' uit het venstermenu 'Soort'.

6

Definieer uw getalnotatie door de (blauwe) elementen vanuit het vak 'Getal- en

tekstelementen' naar het notatieveld boven het vak te slepen.

Klik op een driehoekje om
een notatie-optie te kiezen.

Gehele getallen: Hiermee bepaalt u hoe getallen links van het decimaalteken worden
weergegeven. Zie “Het Gehele getallen-element van een aangepaste getalnotatie
definiëren” op pagina 205 voor meer informatie.
Valuta: Hiermee voegt u een valutateken toe. Om op te geven welk symbool u wilt
gebruiken, voegt u het Valuta-element toe, klikt u op het driehoekje in het element en
kiest u het gewenste symbool.
Decimalen: Hiermee bepaalt u hoe decimale getallen worden weergegeven. Zie “Het
Decimalen-element van een aangepaste getalnotatie definiëren” op pagina 206 voor
meer informatie.

background image

Spaties: Hiermee bepaalt u hoeveel ruimte er tussen de elementen wordt
weergegeven. Om de hoeveelheid ruimte op te geven, voegt u het Spaties-element
toe, klikt u op het driehoekje en kiest u vervolgens een optie. Met 'Normaal' voegt u
een standaardspatie toe, met 'Breed' voegt u een em-spatie toe en met 'Smal' voegt
u een zesde van een em-spatie toe. U kunt met deze opties meer dan één Spaties-
element aan het notatieveld toevoegen, maar slechts één van de Spaties-elementen
kan flexibel zijn; dat wil zeggen dat elementen links van dit element links worden
uitgelijnd en elementen rechts van dit element rechts worden uitgelijnd.
Schaal: Hiermee stelt u de weergavegrootte van een getal in. U kunt bijvoorbeeld
waarden die groter zijn dan 100 weergeven als aantal honderdtallen (1000 wordt
weergegeven als 10). Zie “De schaal van een aangepaste getalnotatie definiëren” op
pagina 207 voor meer informatie.

7

Om vooraf opgestelde tekst voor of na een element weer te geven, plaatst u het

invoegpunt in het notatieveld en typt u de tekst. U kunt op elk gewenst element
klikken en het invoegpunt verplaatsen met de Pijl-links- en Pijl-rechts-toets.

8

Om een element uit het notatieveld te verwijderen, selecteert u het en drukt u op de

Delete-toets.
Om het element te verplaatsen, versleept u het naar een andere positie.

9

Typ een naam voor uw getalnotatie in het veld 'Naam'.

De namen van aangepaste notaties staan vermeld in het venstermenu 'Celnotatie' in
het paneel 'Opmaak' van het infovenster 'Tabel'.

10

Klik op 'OK' om uw getalnotatie op te slaan en op de geselecteerde cellen toe te

passen.

Hieronder ziet u een voorbeeld van een getalnotatie:

Het streepje is een Spaties-element dat zorgt dat er een normale spatie wordt

Â

weergegeven tussen het valutasymbool en het getal.
Het eurosymbool is een Valuta-element.

Â

#.### is een Gehele getallen-element dat getallen groter dan 999 weergeeft met

Â

een scheidingsteken voor duizendtallen.
,## is een Decimalen-element.

Â

Als u dit getal in een cel typt

Wordt het getal zo weergegeven

10000000

Saldo: € 10.000,000

0,95

Saldo: € 0,95

,666

Saldo: € 0,67

204

Hoofdstuk 10

Werken met tabellen

background image

Hoofdstuk 10

Werken met tabellen

205

Het Gehele getallen-element van een aangepaste getalnotatie definiëren

Met het Gehele getallen-element kunt u de weergave van gehele getallen in
tabelcellen aanpassen.

Nadat u een Gehele getallen-element aan een aangepaste getalnotatie hebt
toegevoegd, selecteert u het element, klikt u op het driehoekje en past u met de
opties in het venstermenu de weergavekenmerken van het element aan.

Manieren om het venstermenu van het Gehele getallen-element te gebruiken:
Om het scheidingsteken voor duizendtallen te tonen of te verbergen, kiest u 'Toon

m

scheidingsteken' of 'Verberg scheidingsteken'.
Als het gehele getal uit minder dan een bepaald aantal cijfers bestaat en u nullen of

m

spaties vóór het gehele getal wilt weergeven, kiest u 'Toon nullen voor ongebruikte
cijfers' of 'Gebruik spaties voor ongebruikte cijfers'. Verhoog of verlaag vervolgens het
aantal nullen of streepjes in het notatieveld. Kies 'Voeg cijfer toe', 'Verwijder cijfer' of
'Aantal cijfers' uit het venstermenu of gebruik de Pijl-omhoog- of Pijl-omlaag-toets om
het aantal cijfers in te stellen.

Als u deze optie kiest

Wordt dit getal

Zo weergegeven

Toon scheidingsteken

10000000

10.000.000

Verberg scheidingsteken

10000000

10000000

'Toon nullen voor ongebruikte
cijfers' met 'Aantal cijfers'
ingesteld op 6

100

000100

background image

Het Decimalen-element van een aangepaste getalnotatie definiëren

Met het Decimalen-element kunt u de weergave van decimale getallen in tabelcellen
aanpassen. Decimale getallen zijn getallen die rechts van een decimaalteken worden
weergegeven.

Nadat u een Decimalen-element aan een aangepaste getalnotatie hebt toegevoegd,
selecteert u het element, klikt u op het driehoekje en past u met de opties in het
venstermenu de weergavekenmerken van het element aan.

Manieren om het venstermenu van het Decimalen-element te gebruiken:
Om decimalen als getallen weer te geven, kiest u 'Decimalen'.

m

Als het aantal decimalen lager is dan een bepaald aantal cijfers en u de ongebruikte
decimalen wilt weergeven, kiest u 'Toon afsluitende nullen' of 'Gebruik spaties voor
afsluitende nullen'. Verhoog of verlaag vervolgens het aantal nullen of streepjes in het
notatieveld. Kies 'Voeg cijfer toe', 'Verwijder cijfer' of 'Aantal cijfers' uit het venstermenu
of gebruik de Pijl-omhoog- of Pijl-omlaag-toets om het aantal cijfers aan te passen.
Als in een tabelcel meer decimalen worden getypt dan het aantal dat u hebt
gedefinieerd, wordt het getal afgerond op het gedefinieerde aantal decimalen.
Om decimalen als een breuk weer te geven, kiest u 'Breuken'.

m

Om een breukeenheid (zoals 'Kwarten') in te stellen, klikt u opnieuw op het driehoekje
van het element en kiest u een optie uit het venstermenu.
Als u geen decimalen wilt weergeven wanneer een getal met decimalen in een

m

tabelcel wordt getypt, voegt u het Decimalen-element niet aan het notatieveld toe.
Getallen met decimalen worden in dit geval op het dichtstbijzijnde gehele getal
afgerond.

206

Hoofdstuk 10

Werken met tabellen

background image

Hoofdstuk 10

Werken met tabellen

207

Als u deze optie kiest

Wordt dit getal

Zo weergegeven

'Decimalen' en 'Toon afsluitende
nullen' met 'Aantal cijfers'
ingesteld op 6

100,975

100,975000

'Breuken' met 'Tot 2 cijfers
(23/24)' geselecteerd

100,975

100 39/40
Er wordt een spatie tussen
het gehele getal en de breuk
weergegeven wanneer u een
Spaties-element tussen het
Gehele getallen-element en
het Decimalen-element in het
notatieveld toevoegt.

'Breuken' met 'Kwarten'
geselecteerd

100,16

100 1/4

De schaal van een aangepaste getalnotatie definiëren

Met het Schaal-element kunt u een getal in een tabelcel weergeven met de
schaalconventies van een percentage, een wetenschappelijke notatie of een andere
notatie.

Het Schaal-element gebruiken

1

Voeg het toe zoals beschreven in “Een aangepaste getalnotatie definiëren” op

pagina 202.

2

Selecteer het in het notatieveld, klik op het driehoekje en kies een optie.

Wanneer u een notatie met een Schaal-element toepast op een cel die al een
waarde bevat, verandert de oorspronkelijke waarde niet (hij wordt alleen anders
weergegeven). Wanneer u dezelfde notatie op een lege cel toepast en daarna een
waarde aan de cel toevoegt, wordt de waarde werkelijk aangepast aan de opgegeven
schaal. In de volgende tabel wordt dit verschil verder geïllustreerd.

background image

Schaaloptie

Als u 12000 in een
tabelcel typt

Is de werkelijke
waarde

Is de weergegeven
waarde

Procent

En de optie later
toepast

1200000%

1200000

Nadat u de optie hebt
toegepast

1200000%

12000

Procent (%)

En de optie later
toepast

1200000%

1200000%

Nadat u de optie hebt
toegepast

12000%

12000%

Honderden

En de optie later
toepast

12000

120

Nadat u de optie hebt
toegepast

12000

120

Honderden (C)

En de optie later
toepast

12000

120C

Nadat u de optie hebt
toegepast

12000

120C

Duizenden

En de optie later
toepast

12000

12

Nadat u de optie hebt
toegepast

12000

12

Duizenden (K)

En de optie later
toepast

12000

12K

Nadat u de optie hebt
toegepast

12000

12K

Miljoenen

En de optie later
toepast

12000

0

Nadat u de optie hebt
toegepast

12000

0

Miljoenen (M)

En de optie later
toepast

12000

0M

Nadat u de optie hebt
toegepast

12000

0M

Miljarden

En de optie later
toepast

12000

0

Nadat u de optie hebt
toegepast

12000

0

208

Hoofdstuk 10

Werken met tabellen

background image

Hoofdstuk 10

Werken met tabellen

209

Schaaloptie

Als u 12000 in een
tabelcel typt

Is de werkelijke
waarde

Is de weergegeven
waarde

Miljarden (B)

En de optie later
toepast

12000

0B

Nadat u de optie hebt
toegepast

12000

0B

Biljoenen

En de optie later
toepast

12000

0

Nadat u de optie hebt
toegepast

12000

0

Biljoenen (T)

En de optie later
toepast

12000

0T

Nadat u de optie hebt
toegepast

12000

0T

Wetenschappelijk

En de optie later
toepast

12000

1E+0,4

Nadat u de optie hebt
toegepast

12000

1E+0,4

Voorwaarden aan een aangepaste getalnotatie koppelen

U kunt voorwaarden aan een aangepaste getalnotatie koppelen die ervoor zorgen dat
de weergavekenmerken van een tabelcel worden aangepast op basis van de getypte
waarde.

Hieronder ziet u een voorbeeld van een getalnotatie met vier voorwaarden.

background image

Als u deze waarde in een cel met
bovenstaande notatie typt

Wordt de waarde zo weergegeven

15000

Verschuldigd: € 0015,00K

0

Betaald

-500

Verschuldigd: € (0000,50K)

Rekening gesloten

Opmerking: rekening gesloten

Een aangepaste getalnotatie met voorwaarden definiëren

1

Selecteer een of meer cellen.

2

Klik op de knop 'Info' in de knoppenbalk en klik op de knop 'Tabelinfo'.

3

Klik in het infovenster 'Tabel' op 'Opmaak'.

4

Kies 'Aangepast' uit het venstermenu 'Celnotatie'.

Het venster voor aangepaste notaties wordt geopend.
De weergavenotatie die u in het bovenste veld hebt opgegeven wordt toegepast als
het ingevoerde getal aan geen van de overige voorwaarden voldoet. Voorwaarden
voor tekstelementen kunnen alleen worden toegepast in het bovenste veld. Zie
“Een aangepaste tekstnotatie definiëren” op pagina 213 voor meer informatie over
tekstelementen.

5

Klik op de knop met het plusteken rechts van het notatieveld om een voorwaarde toe

te voegen.

6

Kies een voorwaarde-optie uit het venstermenu boven het veld voor de nieuwe

notatie.

210

Hoofdstuk 10

Werken met tabellen

background image

Hoofdstuk 10

Werken met tabellen

211

7

Definieer de getalnotatie die u wilt toepassen als een getal aan de voorwaarde voldoet

door elementen aan het notatieveld toe te voegen.
Zie “Een aangepaste getalnotatie definiëren” op pagina 202 voor informatie over
werken met het notatieveld.

8

Herhaal stap 5 t/m 7 voor de overige voorwaarden die u wilt definiëren.

Opmerking: Om een voorwaarde te verwijderen, klikt u op de knop met het minteken
rechts van het notatieveld.

9

Definieer in het bovenste notatieveld de weergavenotatie die u wilt gebruiken als een

getal aan geen van de voorwaarden voldoet.
U kunt het Getypte tekst-element gebruiken om vooraf opgestelde tekst weer te
geven als er een tekstwaarde wordt ingevoerd in plaats van een getal.

10

Typ een naam voor uw getalnotatie in het veld 'Naam' en klik vervolgens op 'OK' om

de notatie te bewaren en toe te passen op de geselecteerde cellen.
De namen van aangepaste notaties staan vermeld in het venstermenu 'Celnotatie' in
het paneel 'Opmaak' van het infovenster 'Tabel'.

Een aangepaste datum- en tijdnotatie definiëren

Een eigen weergavenotatie voor datum- en tijdwaarden in tabelcellen definiëren

1

Selecteer een of meer cellen.

2

Klik op de knop 'Info' in de knoppenbalk en klik op de knop 'Tabelinfo'.

3

Klik in het infovenster 'Tabel' op 'Opmaak'.

4

Kies 'Aangepast' uit het venstermenu 'Celnotatie'.

Het venster voor aangepaste notaties wordt geopend.

5

Kies 'Datum en tijd' uit het venstermenu 'Soort'.

background image

6

Definieer uw datum- en tijdnotatie door de (blauwe) elementen vanuit het vak

'Datum- en tijdelementen' naar het notatieveld boven het vak te slepen.

7

Nadat u een element naar het notatieveld hebt gesleept, klikt u op het driehoekje en

kiest u een notatie-optie uit het venstermenu.

8

Om vooraf opgestelde tekst voor of na een element weer te geven, plaatst u het

invoegpunt in het notatieveld en typt u de tekst. U kunt op elk gewenst element
klikken en het invoegpunt verplaatsen met de Pijl-links- en Pijl-rechts-toets.

9

Om ruimte tussen elementen aan te brengen, plaatst u een invoegpunt op de

gewenste positie en drukt u eenmaal of meermaals op de spatiebalk.

10

Om een element uit het notatieveld te verwijderen, selecteert u het en drukt u op de

Delete-toets.
Om een element te verplaatsen, versleept u het naar een andere positie.

11

Typ een naam voor uw datum- en tijdnotatie in het veld 'Naam'.

De namen van aangepaste notaties staan vermeld in het venstermenu 'Celnotatie' in
het paneel 'Opmaak' van het infovenster 'Tabel'.

12

Klik op 'OK' om uw datum- en tijdnotatie op te slaan en op de geselecteerde cellen toe

te passen.

Wanneer u een datum- of tijdwaarde in een cel typt waaraan een datum- en
tijdnotatie is toegekend, wordt de notatie toegepast als de getypte waarde een
liggend streepje (-) of schuine streep (/) bevat.

212

Hoofdstuk 10

Werken met tabellen

background image

Hoofdstuk 10

Werken met tabellen

213

Voorbeeld:

Als u deze waarde in een cel typt

Wordt de waarde zo weergegeven

16/4/99

16 april 1999 valt op dag 106 van het jaar

23-2

23 februari 2008 valt op dag 54 van het jaar

15 dec. 2010

15 dec. 2010

Een aangepaste tekstnotatie definiëren

U kunt een notatie definiëren die een vooraf opgestelde tekst weergeeft voor of na
een waarde in een tabelcel als er geen andere notatie aan de cel is toegekend.

Een aangepaste tekstnotatie ziet er als volgt uit:

Wanneer u 'Nieuw adres opvragen' in een veld met de bovenstaande notatie typt,
wordt de waarde als volgt weergegeven:

'Klant bellen: Nieuw adres opvragen'.

Tekst definiëren om in tabelcellen weer te geven

1

Selecteer een of meer cellen.

2

Klik op de knop 'Info' in de knoppenbalk en klik op de knop 'Tabelinfo'.

3

Klik in het infovenster 'Tabel' op 'Opmaak'.

4

Kies 'Aangepast' uit het venstermenu 'Celnotatie'.

Het venster voor aangepaste notaties wordt geopend.

5

Kies 'Getal en tekst' uit het venstermenu 'Soort'.

6

Sleep de (blauwe) Getypte tekst-elementen vanuit het vak 'Datum- en tijdelementen'

naar het lege notatieveld boven het vak. (Verwijder eventuele bestaande elementen
uit het veld voordat u de Getypte tekst-elementen sleept.)

background image

7

Plaats het invoegpunt voor of achter het element en typ vervolgens de gewenste

tekst, inclusief eventuele spaties. U kunt gewoon op het element klikken en het
invoegpunt vervolgens met de Pijl-links- en Pijl-rechts-toets naar de juiste positie
verplaatsen.

8

Typ een naam voor uw tekstnotatie in het veld 'Naam'.

De namen van aangepaste notaties staan vermeld in het venstermenu 'Celnotatie' in
het paneel 'Opmaak' van het infovenster 'Tabel'.

9

Klik op 'OK' om uw tekstnotatie op te slaan en op de geselecteerde cellen toe te

passen.

Een aangepaste celnotatie wijzigen

Wanneer u een aangepaste celnotatie hebt aangemaakt, kunt u naderhand
desgewenst de naam en de elementen ervan wijzigen.

Manieren om aangepaste notaties te wijzigen en wijzigingen op tabelcellen toe te
passen:
Om de elementen te wijzigen van een aangepaste notatie die aan cellen is toegekend,

m

selecteert u de cellen en klikt u op 'Toon notatie' in het paneel 'Opmaak' van het
infovenster 'Tabel'.
Om een element uit het notatieveld te verwijderen, selecteert u het in het notatieveld en
drukt u op de Delete-toets.
Om een element toe te voegen, sleept u het in het notatieveld.
Om een element te verplaatsen, versleept u het in het notatieveld naar een andere
positie.
Om de definitie van een element aan te passen, klikt u op het driehoekje van het element
en kiest u vervolgens een optie uit het venstermenu.

214

Hoofdstuk 10

Werken met tabellen

background image

Hoofdstuk 10

Werken met tabellen

215

Ga op een van de volgende manieren te werk nadat u de wijzigingen hebt
aangebracht:
Om de gewijzigde notatie te bewaren en deze toe te passen op geselecteerde cellen met
dezelfde naam,
klikt u op 'OK' en vervolgens op 'Vervang'.
Om de gewijzigde notatie als een nieuwe notatie te bewaren en deze op geselecteerde
cellen toe te passen,
wijzigt u de naam van de notatie en klikt u vervolgens op 'OK'.
Om de gewijzigde notatie toe te passen op niet-geselecteerde cellen, selecteert u de
betreffende cellen en kiest u de naam van de notatie uit het venstermenu 'Celnotatie'
in het paneel 'Notatie' van het infovenster 'Tabel'.
Om de naam van een aangepaste notatie te wijzigen, en de wijziging op geselecteerde

m

cellen toe te passen, gebruikt u het dialoogvenster voor het beheren van aangepaste
celnotaties. Om dit dialoogvenster te openen klikt u op 'Beheer notaties' in het
dialoogvenster voor het definiëren van aangepaste celnotaties. Vervolgens klikt u
dubbel op de naam, brengt u de wijzigingen aan en klikt u op 'OK'.
Wanneer u de naam van een aangepaste notatie wijzigt, blijft de oude naam
gekoppeld aan de cellen waarop de notatie was toegepast en wordt de oude naam
verwijderd uit de lijst met aangepaste notaties. Om de hernoemde notatie aan deze
cellen te verbinden, selecteert u de betreffende cellen en kiest u de nieuwe naam uit
het venstermenu 'Celnotatie' in het paneel 'Notatie' van het infovenster 'Tabel'.
Om een nieuwe aangepaste notatie aan te maken die op de huidige is gebaseerd

m

maar een andere naam heeft, past u de wijziging toe op geselecteerde cellen, klikt u
op 'Toon notatie' in het paneel 'Opmaak' van het infovenster 'Tabel'. Wijzig de naam in
het veld 'Naam' en klik op 'OK'.
Een aangepaste notatie die is gewijzigd wordt niet automatisch toegepast op de

m

tabelcellen waarop de vorige versie was toegepast.
Om een aangepaste notatie op cellen toe te passen nadat deze notatie is gewijzigd,
selecteert u de cellen en kiest u de naam van de notatie uit het celnotatievenstermenu
in de opmaakbalk of het venstermenu 'Celnotatie' in het paneel 'Opmaak' van het
infovenster 'Tabel'.

background image

Aangepaste celnotaties verwijderen of de volgorde of naam ervan wijzigen

U kunt uw aangepaste celnotaties beheren in het dialoogvenster voor het beheren
van aangepaste celnotaties. In dit dialoogvenster worden alle aangepaste notaties
weergegeven die beschikbaar zijn in het document.

Aangepaste celnotaties beheren

1

Als het dialoogvenster voor het beheren van aangepaste celnotaties niet is geopend,

klikt u op 'Beheer notaties' in het dialoogvenster voor het definiëren van aangepaste
celnotaties.

2

Ga op een van de volgende manieren te werk:

De naam van een aangepaste notatie wijzigen Klik dubbel op de notatie en typ uw
wijzigingen.
De volgorde van aangepaste notaties in de venstermenu's wijzigen Selecteer een
notatie en klik op een van de pijlen onder de lijst om de notatie hoger of lager in de
lijst te plaatsen
Een aangepaste notatie verwijderen Selecteer een notatie en klik vervolgens op de
knop met het minteken onder de lijst.

3

Klik op 'OK' om uw wijzigingen op te slaan en het dialoogvenster te sluiten.

216

Hoofdstuk 10

Werken met tabellen

background image

217

U kunt uw Keynote-diavoorstelling in persoon presenteren

of als op zichzelf staand medium aanbieden. Dia's kunnen

worden afgedrukt of worden geëxporteerd naar een groot

aantal andere structuren en presentatielocaties, waaronder

het internet.

U kunt een Keynote-presentatie bijvoorbeeld op uw computer afspelen en weergeven
op het beeldscherm van de computer of op een groot scherm projecteren. U kunt
ook een film van uw diavoorstelling maken die automatisch wordt afgespeeld. Dit
is ideaal voor gebruik in een kiosk. Als u de diavoorstelling op andere platforms wilt
gebruiken, exporteert u het bestand als een QuickTime-film, PowerPoint-presentatie
of pdf-document of u kunt het rechtstreeks naar YouTube sturen. En ten slotte kunt u
de diavoorstelling rechtstreeks vanuit Keynote afdrukken met verschillende paginalay-
outs.

Verschillende manieren om een diavoorstelling te

presenteren

U kunt de presentatie van uw diavoorstelling op verschillende manieren instellen:

Â

Normaal: Hiermee gaat u naar de volgende dia door te klikken of door een
toetscombinatie te gebruiken (zie ) voor meer informatie. Tenzij u een andere optie
kiest, wordt de diavoorstelling standaard op deze manier uitgevoerd.

Â

Alleen koppelingen: Hiermee gaat u naar de volgende dia door op een koppeling te
klikken. Zie “Een presentatie met alleen koppelingen aanmaken” op pagina 145 voor
instructies.

Â

Opgenomen : Hiermee wordt de diavoorstelling afgespeeld als een film op basis van
de timing die u hebt ingesteld en het commentaar dat u hebt opgenomen. Kijkers
kunnen de presentatie laten pauzeren. Zie “Gesproken commentaar opnemen” op
pagina 116 voor instructies.

11