Trendlijnen in diagrammen tonen
Trendlijnen zijn lijnen die voor uw specifieke gegevens worden berekend en
weergegeven. U bepaalt zelf welk type vergelijking wordt gebruikt. Trendlijnen kunnen
in vrijwel alle typen diagrammen worden gebruikt, behalve in gestapelde staaf-,
kolom- en vlakdiagrammen en in cirkeldiagrammen.
Een trendlijn tonen voor de gegevenspunten in een geselecteerde reeks
1
Selecteer de reeks waarvoor u een trendlijn wilt tonen en klik vervolgens op de knop
'Info' in de knoppenbalk.
162
Hoofdstuk 9
Diagrammen aanmaken op basis van gegevens
Hoofdstuk 9
Diagrammen aanmaken op basis van gegevens
163
2
Klik in het infovenster op de knop 'Diagraminfo' en klik vervolgens op 'Reeks'.
3
Klik onder in het paneel 'Reeks' op 'Geavanceerd'. Klik vervolgens op 'Trendlijnen'.
4
Selecteer een type vergelijking voor het berekenen van de trendlijn:
Lineair: Hiermee wordt een optimaal passende rechte lijn weergegeven. Deze
vergelijking is met name geschikt voor eenvoudige, lineaire gegevensreeksen.
Logaritmisch: Hiermee wordt een optimaal passende gebogen lijn weergegeven.
Deze vergelijking is met name geschikt als de waarden snel stijgen of dalen en zich
vervolgens stabiliseren.
Polynoom: Hiermee wordt een gebogen lijn weergegeven met pieken en dalen
op punten waarop de waarden stijgen en dalen. Kies de gewenste graad voor de
polynoom in het veld 'Graad'. Wanneer u bijvoorbeeld 4 kiest, worden drie pieken of
dalen weergegeven.
Macht: Hiermee wordt een gebogen lijn weergegeven die u kunt gebruiken bij
het vergelijken van metingen met een bepaalde versnellingsgraad. U kunt deze
vergelijking niet gebruiken voor gegevensreeksen die nulwaarden of negatieve
waarden bevatten.
Exponentieel: Hiermee wordt een gebogen lijn weergegeven die u kunt gebruiken
voor waarden die steeds sneller stijgen of dalen. U kunt deze vergelijking niet
gebruiken voor gegevensreeksen die nulwaarden of negatieve waarden bevatten.
Bewegend gemiddelde: Hiermee wordt een trendlijn weergegeven op basis van het
aantal gegevenspunten dat u in het veld 'Periode' opgeeft. Van deze gegevenspunten
wordt het gemiddelde berekend, waarna deze gemiddelde waarde als trendlijnpunt
wordt gebruikt. Geef in het bijbehorende veld de periode op die u wilt gebruiken.
5
Om de vergelijking te tonen waarop een trendlijn is gebaseerd, selecteert u de lijn en
kiest u 'Toon vergelijking'. U kunt deze vergelijking naar elke gewenste plaats op de
dia slepen.
6
Om de R-kwadraatswaarde te tonen die is gebruikt om een trendlijn te berekenen,
selecteert u de lijn en kiest u 'Toon R^2-waarde'. U kunt dit cijfer naar elke gewenste
plaats op de dia slepen.
7
Om een label voor een trendlijn te tonen, selecteert u de trendlijn en kiest u
vervolgens 'Label'. Typ een label in het bijbehorende veld.
8
Om de kleur of dikte van een trendlijn te wijzigen, selecteert u de trendlijn en klikt u
vervolgens op de knop 'Afbeelding' in het infovenster. U kunt wijzigingen aanbrengen
met behulp van de regelaars voor 'Lijn' in het infovenster 'Afbeelding'.