Foutstaven in diagrammen tonen
U kunt foutstaven tonen voor de gegevenspunten in alle typen diagrammen, met
uitzondering van cirkeldiagrammen. Selecteer een van de lijnuiteinden en kleuren in
het infovenster 'Afbeelding'.
Foutstaven tonen voor de gegevenspunten in een geselecteerde reeks
1
Klik op 'Reeks' in het infovenster 'Diagram' en klik vervolgens op 'Geavanceerd' onder
in het infovenster. Klik vervolgens op 'Foutstaven'.
In spreidingsdiagrammen kunt u foutstaven voor beide gegevensreeksen tonen. U
stelt ze afzonderlijk in door voor beide assen de instructies te volgen.
2
Kies een optie uit het venstermenu voor de manier waarop u de foutstaven wilt
weergeven:
Positief en negatief: Hiermee toont u volledige foutstaven, boven en onder elk
gegevenspunt.
Alleen positief: Hiermee toont u alleen het gedeelte van elke foutstaaf dat boven het
bijbehorende gegevenspunt valt.
Alleen negatief: Hiermee toont u alleen het gedeelte van elke foutstaaf dat onder het
bijbehorende gegevenspunt valt.
3
Kies het gewenste type foutstaaf uit het tweede venstermenu:
Vaste waarde: Hiermee toont u voor elk gegevenspunt een foutstaaf met dezelfde
absolute waarde. Typ een waarde in het bijbehorende veld.
Percentage: Hiermee worden de foutstaven op een vast percentage van elke
gegevenspuntwaarde gebaseerd. Typ een percentage in het bijbehorende veld.
Standaarddeviatie: Hiermee worden de foutstaven op de standaarddeviatie van de
gegevensset gebaseerd. Typ het aantal standaarddeviaties in het bijbehorende veld.
Standaardfout: Hiermee toont u standaardfoutstaven.
Aangepast: Hiermee kunt u zelf criteria voor de foutstaven opgeven. Geef in het veld
'Positief' op hoe ver de foutstaven boven de gegevenspunten moeten uitsteken en
geef in het veld 'Negatief' op hoe ver de foutstaven onder de gegevenspunten moeten
uitsteken.