De assen van een diagram opmaken
In kolom-, vlak-, lijn- en staafdiagrammen worden de gegevenspunten op één as
weergegeven (de y-as in kolom-, vlak- en lijndiagrammen, de x-as in staafdiagrammen)
en worden de gegevenssets op de andere as gegroepeerd. De as met de
gegevenspunten wordt de waarde-as genoemd en de as met de gegevenssets wordt
de categorie-as genoemd.
In spreidingsdiagrammen is zowel de x- als de y-as een waarde-as. Diagrammen
met twee assen bevatten twee y-assen (Waarde-as (Y1) en Waarde-as (Y2)) die
u afzonderlijk kunt opmaken. Zie “Diagrammen met twee assen en gemengde
diagrammen wijzigen” op pagina 171 voor meer informatie over diagrammen met
twee assen.
156
Hoofdstuk 9
Diagrammen aanmaken op basis van gegevens
Hoofdstuk 9
Diagrammen aanmaken op basis van gegevens
157
In het paneel 'As' van het infovenster 'Diagram' kunt u aangeven of u een as of
diagramranden wilt tonen of verbergen, de schaal (lineair of logaritmisch) instellen,
het bereik van de waarde-as instellen en de rasterlijnen en maatstreepjes op de assen
aanpassen.
Hiermee kunt u de waardereeks instellen die op de
diagramassen wordt weergegeven.
In dit gedeelte kunt u de getalnotatie instellen die u
voor de waarden in het diagram wilt gebruiken.
Hiermee kunt u de
kenmerken van labels,
maatstreepjes en andere
elementen instellen.
Hiermee kunt u assen en diagramranden tonen of
verbergen (alleen van toepassing op 2D-diagrammen).
Het infovenster 'Diagraminfo' openen
Klik op de knop 'Info' in de knoppenbalk (of kies 'Weergave' > 'Toon infovenster') en
m
klik vervolgens op de knop 'Diagraminfo'.
Rasterlijnen en maatstreepjes op de diagramassen weergeven
Selecteer de gewenste rasterlijnen en maatstreepjes in een van beide of beide
m
venstermenu's voor het kiezen van asopties.
Om de waarden op de waarde-as op te maken, voert u een van de volgende
handelingen uit:
Typ een getal in het veld 'Max.' onder 'Waarde-as' om de hoogste waarde voor de
m
waarde-as in te stellen. De maximumwaarde kan niet lager zijn dan de hoogste waarde
van de gegevensset. Als u geen getal opgeeft, wordt in het veld de tekst 'Autom.'
weergegeven en wordt de waarde automatisch berekend op basis van de gegevens.
Typ een getal in het veld 'Min.' onder 'Waarde-as' om de laagste waarde op de
m
waarde-as in te stellen. De minimumwaarde kan niet hoger zijn dan de laagste waarde
van de gegevensset. Als u geen getal opgeeft, wordt in het veld de tekst 'Autom.'
weergegeven en wordt de waarde automatisch berekend op basis van de gegevens.
Typ een getal in het veld 'Stappen' onder 'Waarde-as' om het aantal waarden in te
m
stellen dat tussen nul en de minimum- en maximumwaarden op de waarde-as wordt
weergegeven.
Kies 'Toon waardelabels' of 'Toon minimumwaarde' uit het venstermenu 'Kies asopties'
m
onder 'Waarde-as' om de gegevenswaarden op de waarde-as te tonen.
Om eenheden voor getallen op de waarde-as weer te geven, kiest u een optie uit het
m
venstermenu 'Opmaak' onder 'Waarde-as'.
Getal: Hiermee wordt de gegevenspuntwaarde zonder eenheden weergegeven. Geef
in het veld 'Decimalen' het gewenste aantal decimalen op. Kies '-100' of '(100)' uit het
venstermenu om aan te geven of negatieve waarden moeten worden aangeduid met
een minteken of tussen haakjes moeten worden geplaatst. Schakel het aankruisvak
'Scheidingsteken' in als links van de decimale komma de volgorde van grootte moet
worden gescheiden.
Valuta: Hiermee worden de gegevenspuntwaarden als valutawaarden weergegeven.
Kies een valutasymbool uit het venstermenu 'Symbool'. Geef in het veld 'Decimalen'
het gewenste aantal decimalen op. Kies '-100' of '(100)' uit het venstermenu om aan te
geven of negatieve waarden moeten worden aangeduid met een minteken of tussen
haakjes moeten worden geplaatst. Schakel het aankruisvak 'Scheidingsteken' in als
links van de decimale komma de volgorde van grootte moet worden gescheiden.
Percentage: Hiermee worden de gegevenspuntwaarden door honderd gedeeld. Geef
in het veld 'Decimalen' het gewenste aantal decimalen op. Kies '-100' of '(100)' uit het
venstermenu om aan te geven of negatieve waarden moeten worden aangeduid met
een minteken of tussen haakjes moeten worden geplaatst. Schakel het aankruisvak
'Scheidingsteken' in als links van de decimale komma de volgorde van grootte moet
worden gescheiden.
Datum en tijd: Hiermee worden de gegevenspuntwaarden in een datum- en
tijdnotatie weergegeven.
Duur: Hiermee worden de gegevenspuntwaarden als tijdseenheden weergegeven,
bijvoorbeeld seconden, minuten of weken.
Breuk: Hiermee worden de gegevenspuntwaarden kleiner dan 1 als breuken
weergegeven. (Waarden groter dan 1 worden niet als breuken weergegeven.) Kies de
gewenste precisie voor het afronden van de breuken uit het venstermenu 'Precisie'.
Wanneer u bijvoorbeeld de optie 'Tweeden' of 'Kwarten' kiest, worden de waarden
als een gedeelte van het totale cirkeldiagram weergegeven en afgerond naar de
dichtstbijzijnde breuk die u hebt ingesteld.
Wetenschappelijk: Hiermee worden gegevenspuntwaarden in de wetenschappelijke
notatie weergegeven, waarbij een aantal malen een gehele macht van 10 wordt
uitgedrukt als 'E+' een geheel getal. Geef in het veld 'Decimalen' het gewenste aantal
decimalen op.
Aangepast: Hiermee kunt u een aangepaste notatie kiezen die u eerder hebt
ingesteld of een nieuwe aangepaste notatie opgeven. Zie “Werken met eigen notaties
voor de weergave van waarden in tabelcellen” op pagina 201 voor meer informatie.
Titels voor een categorie (gegevensset) tonen
1
Kies 'Toon categorieën' uit het venstermenu 'Kies asopties' onder 'Categorie-as' en ga
vervolgens op een van de volgende manieren te werk:
2
Om categorietitels te tonen of te verbergen, voert u een of meer van de volgende
handelingen uit:
158
Hoofdstuk 9
Diagrammen aanmaken op basis van gegevens
Hoofdstuk 9
Diagrammen aanmaken op basis van gegevens
159
Geef het interval op voor de categorielabels door een waarde te typen of door de
Â
stappenregelaar in het veld 'Label elke...' te gebruiken. Als u de waarde '2' opgeeft,
wordt bijvoorbeeld steeds één categorietitel overgeslagen, bij de waarde '3' worden
steeds twee categorietitels overgeslagen, enzovoort.
Kies 'Toon laatste categorie' uit het venstermenu 'Kies asopties' onder 'Categorie-as'
Â
als u wilt dat de titel van de laatste categorie wordt weergegeven.
Een astitel tonen of verbergen
1
Kies 'Toon titel' uit het venstermenu 'Kies asopties' onder 'Categorie-as' of 'Waarde-as'.
2
Selecteer de tekst die verschijnt en typ de gewenste titel.
3
Zie “Een contour op tekst toepassen” op pagina 53 voor informatie over het opmaken
van de tekstkenmerken van de titel.
4
Om de titel te verbergen, schakelt u de optie in het genoemde venstermenu uit.
Een lineaire, logaritmische of procentuele schaal voor de waarde-as instellen
Kies 'Lineair', 'Logaritmisch' of 'Percentage' uit het venstermenu 'Kies asopties' onder
m
'Waarde-as'.
Een percentageschaal kan alleen voor gestapelde 2D-staaf-, kolom- en
vlakdiagrammen worden gebruikt. Een lineaire schaal of logaritmeschaal kan alleen
voor niet-gestapelde 2D-diagrammen worden gebruikt. Voor 3D-diagrammen kan
alleen een lineaire schaal worden gebruikt. (Bij cirkeldiagrammen kunt u waarden als
percentages weergeven door 'Toon waarden cirkeldiagram als %' uit het venstermenu
'Gegevenspuntlabel' te kiezen.)
Om de kleur en textuur van reekselementen te wijzigen of gegevenspuntsymbolen en
waardelabels op te maken, gebruikt u het paneel 'Reeks' van het infovenster 'Diagram'.
Zie “De elementen van een gegevensreeks van een diagram opmaken.”
Zie de specifieke gedeelten voor de verschillende diagramtypen voor informatie
over opmaakopties (bijvoorbeeld de afstand tussen staven in staafdiagrammen of de
afstand tussen segmenten in cirkeldiagrammen).
In de meeste diagramtypen kunt u foutenstaven en trendlijnen weergeven. Zie
“Foutstaven in diagrammen tonen” op pagina 162 en “Trendlijnen in diagrammen
tonen” op pagina 162.