Keynote - Een vorm bewerkbaar maken

background image

Een vorm bewerkbaar maken

De punten en omtrek van een vorm die u al in het diawerkgebied hebt geplaatst, kunt
u bewerken en opnieuw tekenen. Voordat u een vorm op deze wijze kunt bewerken,
moet u de vorm bewerkbaar maken.

Manieren om vormen bewerkbaar te maken:
Om een kant-en-klare vorm bewerkbaar te maken, selecteert u de vorm en kiest u

m

vervolgens 'Opmaak' > 'Vorm' > 'Maak bewerkbaar' te kiezen.
Er verschijnen rode punten op de vorm. Sleep de punten om de vorm te wijzigen. Als
u op een later tijdstip een kant-en-klare vorm bewerkbaar wilt maken, klikt u erop om
deze te selecteren en klikt u er opnieuw op om de vorm bewerkbaar te maken.
Om een aangepaste vorm bewerkbaar te maken, klikt u eenmaal op de vorm om deze

m

te selecteren en klikt u nogmaals om de bewerkingspunten te tonen.

Zie de relevante onderwerpen voor meer informatie over het bewerken van de punten
en omtrek van een vorm nadat u deze bewerkbaar hebt gemaakt.

Zie het relevante gedeelte voor een vorm voor meer informatie over het wijzigen van
een bepaalde kant-en-klare vorm.

Bewerkingspunten voor een vorm toevoegen, verwijderen en verplaatsen

U kunt de lijnen en de omtrek van een vorm aanpassen door bewerkingspunten toe te
voegen, te verplaatsen of te verwijderen.

Manieren om de bewerkingspunten van een vorm aan te passen:
Om een punt toe te voegen, maakt u de vorm bewerkbaar, drukt op de Option-toets

m

en plaatst u de aanwijzer op de rand van de vorm. De aanwijzer verandert in de punt
van een pen met een plusteken (+). Klik op de rand op de positie waar u een punt wilt
toevoegen en verplaats het punt eventueel.
Om een punt te verplaatsen, maakt u de vorm bewerkbaar, klikt u op het punt en

m

sleept u het vervolgens naar een andere positie. Om tegelijkertijd meerdere punten te
verplaatsen, houdt u de Shift-toets ingedrukt, klikt u op de gewenste punten en sleept
u vervolgens met de muis.
Om een punt te verwijderen, maakt u de vorm bewerkbaar, klikt u op het punt

m

en drukt u vervolgens op de Delete-toets. Om tegelijkertijd meerdere punten te
verwijderen, houdt u de Shift-toets ingedrukt, klikt u op de gewenste punten en drukt
u vervolgens op de Delete-toets.

88

Hoofdstuk 5

Werken met afbeeldingen, vormen en andere objecten

background image

Hoofdstuk 5

Werken met afbeeldingen, vormen en andere objecten

89

De vorm van een gebogen lijn wijzigen

U kunt een unieke vorm aanmaken door de omtrek van een kant-en-klare vorm
opnieuw te tekenen. Met deze techniek kunt u ook de gebogen lijnen van een
aangepaste vorm wijzigen.

De vorm van een gebogen lijn wijzigen

1

Maak de vorm bewerkbaar.

Er verschijnen rode punten op de vorm. Met deze punten kunt u de vorm van de
gebogen lijnen wijzigen.

2

Klik op een rood punt op de gebogen lijn waarvan u de vorm wilt wijzigen. Aan

weerszijden van de rode punt wordt een selectiegreep weergegeven.

U kunt ook een punt slepen om de
gebogen lijn te wijzigen.

Om de gebogen lijn te wijzigen, sleept
u een selectiegreep of roteert u een
van de beide selectiegrepen.

3

Wijzig de kromming door de rode punt of een van de selectiegrepen te slepen.

Verplaats de selectiegrepen rechtsom of linksom. U kunt de grepen gezamenlijk of
los van elkaar verplaatsen om uiteenlopende effecten te realiseren. U kunt een beetje
experimenteren totdat u het gewenste effect hebt bereikt.
Als u de selectiegrepen tegelijkertijd wilt verplaatsen, houdt u de Option-toets ingedrukt
en sleept u vervolgens een van de grepen.
Om slechts één greep te verplaatsen, houdt u de Command-toets ingedrukt terwijl u de
greep sleept.

4

Als u de omtrek nauwkeuriger wilt bepalen, kunt u meer bewerkingspunten

toevoegen. Houd daarvoor de Option-toets ingedrukt en plaats de aanwijzer op de
rand van de vorm. Wanneer de aanwijzer verandert in de punt van een pen met een
plusteken (+), klikt u op de positie waar u een nieuw bewerkingspunt wilt toevoegen.
Zie “Bewerkingspunten voor een vorm toevoegen, verwijderen en verplaatsen” op
pagina 88 voor meer informatie.

De vorm van een recht segment wijzigen

U kunt de hoek tussen twee segmenten wijzigen of de lengte van een segment
aanpassen.

De vorm van een recht segment wijzigen

1

Maak de vorm bewerkbaar.

2

Klik op een van de hoekpunten.

3

Wijzig de hoek tussen de twee gekoppelde segmenten door het punt naar links of

naar rechts te slepen.

background image

4

Wijzig de lengte van een van de segmenten door het punt naar buiten of naar binnen

te slepen.

5

Om meer bewerkingspunten toe te voegen, houdt u de Option-toets ingedrukt en

plaatst u de aanwijzer op een lijn. Wanneer de aanwijzer verandert in de punt van een
pen met een plusteken (+), klikt u op de positie waar u een nieuw bewerkingspunt
wilt toevoegen.
Zie “Bewerkingspunten voor een vorm toevoegen, verwijderen en verplaatsen” op
pagina 88 voor meer informatie.

Een hoekpunt omzetten in een gebogen punt en omgekeerd

U kunt een of meer punten omzetten in een gebogen lijnen of gebogen lijnen
omzetten in punten. Eerst moet u de vorm bewerkbaar maken.

Manieren om een hoekpunt om te zetten in een gebogen punt en andersom:
Om een hoekpunt om te zetten in een gebogen punt, maakt u de vorm bewerkbaar

m

en klikt u dubbel op het hoekpunt.
Om een gebogen punt in een hoekpunt om te zetten, maakt u de vorm bewerkbaar

m

en klikt u dubbel op het gebogen punt.
Om alle hoekpunten van een of meer vormen om te zetten in gebogen punten, maakt

m

u de vormen bewerkbaar, selecteert u de gewenste vormen en kiest u vervolgens
'Opmaak' > 'Vorm' > 'Maak pad minder scherp'.
Om alle gebogen punten van een of meer vormen om te zetten in hoekpunten, maakt

m

u de vormen bewerkbaar, selecteert u de gewenste vormen en kiest u vervolgens
'Opmaak' > 'Vorm' > 'Maak pad scherper'.

Nadat een vorm bewerkbaar is gemaakt, kunt u de commando's 'Maak pad minder
scherp' en 'Maak pad scherper' gebruiken zonder de vorm opnieuw bewerkbaar te
maken.

Een afgeronde rechthoek bewerken

De afgeronde rechthoek heeft een ronde greep waarmee u de hoeken kunt wijzigen.

Hiermee kunt u een rechte
of ronde hoek tekenen.

Een afgeronde rechthoek bewerken
Selecteer de vorm en sleep het blauwe bewerkingspunt naar links om rechte hoeken

m

te maken of naar rechts om afgeronde hoeken te maken.

90

Hoofdstuk 5

Werken met afbeeldingen, vormen en andere objecten

background image

Hoofdstuk 5

Werken met afbeeldingen, vormen en andere objecten

91

Een enkele en dubbele pijl bewerken

Een pijlvorm bevat een speciaal bewerkingspunt waarmee u de relatieve
verhoudingen van de pijlpunt en de pijlstaart kunt aanpassen

Hiermee kunt u

de lengte van de

staart wijzigen.

Door deze greep naar boven of beneden te
slepen, wijzigt u de breedte van de pijlpunt. Door
deze greep naar links of rechts te slepen, wijzigt
u de grootte van de pijlpunt.

De verhoudingen van een enkele of dubbele pijl wijzigen
Selecteer de vorm en voer een of meer van de volgende handelingen uit.

m

Om de pijl langer te maken, sleept u een van de selectiegrepen op de pijlpunt of de

Â

pijlstaart.
Om de hele pijl smaller of dikker te maken, sleept u een van de selectiegrepen op

Â

het begrenzingskader van de pijl in de buurt van de plek waar de pijlpunt en de
pijlstaart elkaar raken.
Om de relatieve dikte van de pijlpunt en de pijlstaart te wijzigen, plaatst u de

Â

aanwijzer op het blauwe bewerkingspunt op de plek waar de pijlpunt en de
pijlstaart elkaar raken. Wanneer de vorm van de aanwijzer verandert, sleept u
het bewerkingspunt in de gewenste richting om de verhoudingen van de pijl te
wijzigen.

Een tekstballon of bijschrift bewerken

Tekstballonnen en bijschriften bevatten speciale bewerkingsgrepen. Met deze grepen
kunt u de hoeken van de vorm ronder, minder rond, rechter of minder recht maken, en
de dikte en lengte van de staart van de vorm wijzigen.

Het uiterlijk van tekstballonnen of bijschriften wijzigen
Selecteer de vorm en voer een of meer van de volgende handelingen uit.

m

Om de hoeken rechter te maken, sleept u het blauwe bewerkingspunt op

Â

het breedste gedeelte in de richting van de staart van de vorm. Sleep het
bewerkingspunt weg van de staart om de hoeken ronder te maken.
Om de staart van de vorm dikker of dunner te maken, sleept u het blauwe

Â

bewerkingspunt op het snijpunt van de staart en de vorm naar buiten of naar
binnen.
Om de staart van de vorm langer of korter te maken, sleept u het blauwe

Â

bewerkingspunt op het uiteinde van de staart naar buiten of naar binnen.

background image

Om de vorm langer, korter, breder of smaller te maken, sleept u de selectiegrepen

Â

op het begrenzingskader van de vorm.

Een ster bewerken

De ster bevat een schuifknop waarmee u het aantal punten in de ster kunt verhogen
of verlagen, en een blauw bewerkingspunt waarmee u de hoeken tussen de punten
scherper of stomper kunt maken.

Hier wordt het huidige aantal
punten van de ster weergegeven.

Hiermee kunt u het aantal
punten van de ster
vergroten of verkleinen.

Hiermee wijzigt u de hoek tussen
de punten van de ster.

Manieren om een ster te bewerken:
Als u een stervorm selecteert, verschijnt de schuifknop. Door deze schuifknop naar

m

links of naar rechts te schuiven, wijzigt u het aantal punten in de ster.
Om de hoek tussen de punten in de ster te wijzigen, sleept u het blauwe

m

bewerkingspunt.

Een veelhoek bewerken

De veelhoek beschikt over een schuifknop voor het verhogen of verlagen van het
aantal zijden in de veelhoek.

Hiermee wijzigt u het
aantal zijden van de
veelhoek.

Hier wordt het huidige
aantal zijden van de
veelhoek weergegeven.

Een veelhoek bewerken
Als u de veelhoek selecteert, verschijnt de schuifknop. Door deze schuifknop te naar

m

links of naar rechts te schuiven, wijzigt u het aantal zijden van de veelhoek.

92

Hoofdstuk 5

Werken met afbeeldingen, vormen en andere objecten

background image

Hoofdstuk 5

Werken met afbeeldingen, vormen en andere objecten

93