Plaatsaanduidingen voor tekst definiëren
U kunt plaatsaanduidingen voor tekst toevoegen en hierin standaardkenmerken voor
tekst definiëren.
Een plaatsaanduiding voor tekst definiëren
1
Selecteer een dia in het navigatiepaneel voor basisdia's (u opent het navigatiepaneel
voor basisdia's door op de knop 'Weergave' in de knoppenbalk te klikken en
vervolgens 'Toon basisdia's te kiezen).
2
Open het infovenster 'Basisdia' en klik op 'Weergave'.
3
Schakel het aankruisvak 'Titel' in om een plaatsaanduiding voor een titelvak toe te
voegen.
4
Schakel het aankruisvak 'Hoofdtekst' in om een plaatsaanduiding voor een
hoofdtekstvak toe te voegen.
In het paneel 'Opsommingstek.' van het infovenster 'Tekst' kunt u instellen of u de
tekst in het tekstvak standaard met opsommingstekens, met nummers of als platte
tekst wilt weergeven.
5
Klik op de knop 'Tekstvak' in de knoppenbalk om een plaatsaanduiding voor een
vrij tekstvak toe te voegen. Schakel in het infovenster 'Basisdia' het aankruisvak 'Stel
in als tekstplaatsaanduiding' in (of kies 'Opmaak' > 'Geavanceerd' > 'Definieer als
plaatsaanduiding voor tekst').
U kunt ook een vorm toevoegen en deze instellen als een plaatsaanduiding voor tekst.
6
Verklein of vergroot de tekstvakken en plaats deze op de gewenste positie.
7
Selecteer de plaatsaanduidingstekst en breng de gewenste opmaak aan.
In een tekstvak kunt u kenmerken definiëren voor maximaal vijf tekstniveaus.