Tabelcelranden selecteren en verplaatsen
U kunt tabel- of celranden selecteren om de weergave ervan te wijzigen of om ze
binnen de tabel te verplaatsen. U kunt de gehele tabelrand of afzonderlijke celranden
(segmenten) selecteren. Het is ook mogelijk meerdere randsegmenten te selecteren,
om eenvoudig de weergave van verschillende randsegmenten tegelijkertijd te
wijzigen.
186
Hoofdstuk 10
Werken met tabellen
Hoofdstuk 10
Werken met tabellen
187
Wanneer u een tabelcel hebt geselecteerd, lijkt de aanwijzer zich aan weerszijden van
de lijn te bevinden wanneer u de aanwijzer op een rand houdt; dit geeft aan dat een
rand of randsegment wordt geselecteerd zodra u klikt. Een eenvoudige vuistregel luidt:
klik eenmaal om een tabel te selecteren, een tweede keer om een rand te selecteren
en een derde keer om een randsegment te selecteren.
De aanwijzer ziet er zo uit wanneer deze op
een horizontaal segment is geplaatst.
De aanwijzer ziet er zo uit wanneer deze op
een verticaal segment is geplaatst.
Snel specifieke tabelranden selecteren
1
Selecteer een tabel of tabelcel en klik op de randselectieknop in de opmaakbalk.
Knop voor celranden
2
Kies de gewenste randen uit het venstermenu.
3
Om een ander segment te selecteren (of om slechts één segment te selecteren als
er twee zijn geselecteerd), houdt u de aanwijzer op het gewenste segment totdat er
parallelle lijnen verschijnen en klikt u vervolgens op de rand om deze te selecteren.
Om de randen van een geselecteerde tabel te selecteren, voert u een of meer van
de volgende handelingen uit:
Klik op een rand om de rand te selecteren.
m
Klik op een andere rand om die rand te selecteren.
m
Houd de Shift- of Command-toets ingedrukt terwijl u klikt om meerdere randen te
m
selecteren (of te deselecteren).
Klik dubbel op een geselecteerde rand om een segment van de rand te selecteren.
m
Houd de Shift- of Command-toets ingedrukt terwijl u klikt om meerdere
m
randsegmenten te selecteren (of te deselecteren).
Snel de randen van meerdere cellen selecteren:
1
Selecteer de tabel, rij, kolom of cellen.
2
Klik op de knop 'Info' in de knoppenbalk en klik op de knop 'Tabelinfo' om het
infovenster 'Tabel' te openen.
3
Klik op 'Tabel' in het infovenster 'Tabel'.
4
Klik op de gewenste knoppen voor celranden in het infovenster 'Tabel'.
Een randsegment verplaatsen
Selecteer het segment en sleep het naar de gewenste positie.
m
De rand van tabelcellen opmaken
U kunt de lijndikte en kleur van celranden wijzigen. U kunt ook de rand van een
willekeurige cel verbergen.
Randen van tabelcellen opmaken
1
Selecteer de randsegmenten van de cel die u wilt opmaken.
2
Om de lijnstijl te wijzigen, klikt u op het venstermenu 'Lijn' in de opmaakbalk en
selecteert u een ononderbroken lijn, een onderbroken lijn of 'Geen' (om de randen
onzichtbaar te maken).
Hiermee stelt u een
kleur voor de lijn in.
Hiermee stelt u een stijl voor de lijn in.
Hiermee stelt u de lijndikte in.
3
Om de lijndikte te wijzigen, geeft u een getal op in het veld naast het venstermenu
'Lijn'.
Typ een waarde in het veld als u een waarde buiten het bereik 0,25-10 wilt opgeven.
4
Om de lijnkleur te wijzigen, klikt u op het kleurenvak en selecteert u een kleur uit de
kleurentabel. Kies 'Toon kleuren' voor meer kleuropties.
U kunt de stijl voor randsegmenten ook opgeven in het paneel 'Tabel' van het
infovenster 'Tabel'. Zie “Het venster 'Kleuren'” op pagina 25 voor instructies voor het
selecteren en beheren van kleuren via het venster 'Kleuren'.